Een werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een van zijn werknemers. De reden van het verzoek was een verandering van omstandigheden. In het kader van een reorganisatie van de werkzaamheden verviel de functie van de werknemer. Overeenkomstig het door de werkgever opgestelde sociaal plan had de werkgever voor deze werknemer bemiddeld bij het vinden van een andere baan. De werknemer accepteerde de overstap niet, omdat hij eerst zekerheid wilde hebben over de gevolgen hiervan voor zijn pensioen. De nieuwe werkgever viel namelijk onder een ander pensioenfonds. De beoogde nieuwe werkgever was vervolgens niet meer bereid om de werknemer in dienst te nemen. Wel had de werknemer de mogelijkheid om vervroegd met pensioen te gaan, waarbij zijn uitkering even hoog was als zijn laatstverdiende salaris.
De kantonrechter stelde vast dat er door de reorganisatie per 1 september 2011 geen werk meer zou zijn voor de werknemer bij zijn werkgever. Dat levert een zodanige verandering van omstandigheden op dat het dienstverband moet eindigen. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst per die datum.
Volgens de kantonrechter hadden partijen, zeker gelet op de wederzijdse belangen, zeer slecht met elkaar gecommuniceerd. De werknemer had de reden van zijn weigering om te tekenen niet aan de werkgever duidelijk gemaakt. De werkgever had echter niet doorgevraagd waarom de werknemer niet wilde tekenen. Na een dienstverband van 34 jaar had de werkgever de werknemer moeten kennen, aldus de kantonrechter. De werkgever had ook belang bij de overgang van deze werknemer, omdat de beoogde nieuwe werkgever alleen met de oude werkgever wilde samenwerken op een gebied wat de oude werkgever wilde afstoten indien de werknemer bij hem in dienst zou treden.
De kantonrechter kende aan de werknemer een vergoeding toe die gelijk was aan de door de werkgever aangeboden maximale compensatie in de pensioenopbouw in het geval de werknemer per 1 april 2011 bij de beoogde nieuwe werkgever in dienst zou zijn getreden.