Het jeugd-LIV is een nieuwe, jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers in verband met de verhoging van het minimumjeugdloon. Dat betekent extra loonkosten voor werkgevers. Daarom krijgen werkgevers vanaf 1 januari 2018 het jeugd-LIV voor werknemers die aan de voorwaarden voldoen.
Voorwaarden jeugd-LIV
Een werkgever heeft recht op het jeugd-LIV voor elke werknemer die voldoet aan deze drie voorwaarden:
- De werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
- De werknemer heeft een gemiddeld uurloon dat hoort bij het wettelijke minimumjeugdloon voor zijn leeftijd.
- De werknemer was op 31 december van het voorafgaande jaar 18, 19, 20 of 21 jaar.
Het gemiddelde uurloon is het loon uit dienstbetrekking van een jaar, gedeeld door het aantal verloonde uren in dat jaar.
Bedragen jeugd-LIV
Heeft een werkgever voor een werknemer recht op het jeugd-LIV? Dan krijgt de werkgever een bedrag per verloond uur. Het bedrag per uur verschilt per leeftijd. Hoeveel het voordeel precies is, hangt af van zowel het aantal verloonde uren als van de leeftijd van de werknemer.
Leeftijd op 31-12-2017 |
Jeugd-LIV per werknemer per verloond uur |
Maximaal jeugd-LIV per werknemer per jaar |
18 jaar | € 0,23 | € 478,40 |
19 jaar | € 0,28 | € 582,40 |
20 jaar | € 1,02 | € 2.121,60 |
21 jaar | € 1,58 | € 3.286,40 |
In 2018 is het jeugd-LIV 1,5 keer zo hoog als in 2019. Dit komt omdat het minimumjeugdloon per 1 juli 2017 werd verhoogd, terwijl het jeugd-LIV pas per 1 januari 2018 is ingevoerd.
De eis van minimaal 1.248 verloonde uren van het LIV geldt niet voor het jeugd-LIV.
Let op! Een werkgever die gebruik maakt van bbl-leerlingen kan ook in aanmerking komen voor het jeugd-LIV. De werkgever krijgt deze tegemoetkoming als hij de bbl-leerling betaalt volgens het wettelijk minimumjeugdloon dat hoort bij zijn leeftijd. De werkgever mag de bbl-leerling ook minder betalen dan het wettelijk minimumjeugdloon. Doet hij dat, dan is er geen recht op jeugd-LIV.
Let op! Indien de werkgever in de loonaangifte onjuiste gegevens heeft opgenomen, terwijl het voor de toepassing van deze wet van belang is dat deze juist zijn, kan hem een bestuurlijke boete van maximaal € 1.319 per gegeven per werknemer per jaar worden opgelegd.
Let op! Bij de premiekortingen bestond de mogelijkheid om achteraf alsnog een korting te claimen als men dit vergeten was. Voor de loonkostenvoordelen geldt dit niet! Als niet op tijd aan de vereisten wordt voldaan, kan achteraf geen beroep meer worden gedaan op een loonkostenvoordeel. Het op tijd signaleren van de mogelijkheden is dus van groot belang.