Om de handel in BV's met een herinvesteringsreserve tegen te gaan, bevat de wet een bepaling die erop neer komt dat een bestaande herinvesteringsreserve aan de winst moet worden toegevoegd als het belang in een BV voor tenminste 30% is gewijzigd. Volgens de Hoge Raad gaat het om het financiƫle belang in de BV. Aan dat criterium kan ook zijn voldaan als minder dan 30% van het aandelenkapitaal wordt overgedragen, zo blijkt uit een recent arrest.
Het arrest had betrekking op een BV, waarvan het aandelenkapitaal bestond uit 20 gewone aandelen, 2 prioriteitsaandelen en 48 cumulatief preferente aandelen. De houders van cumulatief preferente aandelen hadden recht op 10% van de winst van de BV, na aftrek van het primaire dividend en de vergoeding voor de prioriteitsaandelen. De overige 90% van de resterende winst was voor de houders van gewone aandelen. In 2004 werden alle gewone aandelen verkocht en overgedragen aan een andere BV. De vraag was of deze overdracht van aandelen gevolgen had voor de herinvesteringsreserve die de BV aan het begin van 2004 op haar balans had staan.
Hof Arnhem was van oordeel dat de herinvesteringsreserve aan de winst over 2004 moest worden toegevoegd, omdat het uiteindelijke belang in de BV in belangrijke mate was gewijzigd. Bepalend daarvoor was volgens het hof dat het overgedragen belang van 29,4% in het nominale aandelenkapitaal recht gaf op 90% van de winst. Op grond daarvan was het financiƫle belang voor tenminste 30% gewijzigd. Volgens de Hoge Raad geeft het oordeel van het hof geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.