Attractieparken kunnen zich tijdens vakanties verheugen op een grote belangstelling. Bezoekers komen in veel gevallen per auto en parkeren die dan ter plekke. Het gerechtshof in Den Bosch heeft onlangs beslist dat dan onder voorwaarden het lage btw-tarief toegepast mag worden.
21% of 9% btw?
Of over het parkeren het normale tarief van 21% moet worden berekend of het verlaagde tarief van nu 9%, hangt volgens het hof af van de vraag of het parkeren gezien kan worden als een bijkomende dienst. Een bijkomende dienst is een dienst die geen doel op zich is, maar een dienst die erop gericht is de hoofdprestatie, in dit geval het bezoeken van een attractiepark, optimaal te kunnen gebruiken.
Btw-tarief volgt hoofddienst
Het btw-tarief van een bijkomende dienst volgt het tarief van de hoofddienst. In dit geval dus de toegang tot een attractiepark, hetgeen belast is met 9% btw.
Kenmerken bijkomende dienst
Volgens eerdere rechterlijke uitspraken is er van een bijkomende dienst meestal geen sprake als de afnemers er een verschillend belang bij hebben, er een afzonderlijke vergoeding voor gevraagd wordt en er een keuze is de dienst al dan niet af te nemen.
Parkeren is soms bijkomende dienst
Op grond van deze uitgangspunten kwam het hof tot de conclusie dat in het onderhavige geval het parkeren bij het attractiepark moest worden aangemerkt als een bijkomende dienst. Uit de feiten bleek dat het parkeren in dit geval slechts een middel was om van de hoofdprestatie gebruik te kunnen maken. Er was nauwelijks openbaar vervoer beschikbaar, parkeren op andere wijze in de nabijheid was verboden, er lagen op twee kilometer afstand alternatieve parkeermogelijkheden en er waren geen andere attracties waarvoor men van het parkeerterrein gebruik zou kunnen maken.
Afwijkend van parkeren bij natuurpark
Nog onlangs besliste de Hoge Raad dat parkeren bij een natuurpark wel belast moet worden tegen het tarief van 21%. Onder meer konden daar de bezoekers wel op verschillende manieren het park bereiken.