Bij de Tweede Kamer is een voorstel tot wijziging van de Wet Melding Collectief Ontslag (WMCO) ingediend. Volgens de huidige wet moet een werkgever melding maken van een voorgenomen ontslag van 20 of meer werknemers binnen een tijdsbestek van drie maanden aan de vakbonden en het UWV WERKbedrijf. Melding hoeft niet plaats te vinden bij beëindiging van arbeidsovereenkomsten met wederzijds goedvinden. Het gebruik van deze ontslagroute bij ontslag om bedrijfseconomische redenen neemt toe. Dat is ondermeer het gevolg van de beperking verwijtbaarheidstoets in de Werkloosheidswet per 1 oktober 2006. Werknemers zijn daardoor niet langer verplicht bezwaar te maken tegen ontslag om een WW-uitkering veilig te stellen.
Met het thans ingediende wetsvoorstel geldt de meldingsverplichting ook bij ontslag met wederzijdse instemming. De opzegging of de overeenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst is vernietigbaar als niet is voldaan aan de meldingsverplichting. De werknemer heeft na de opzegging of na het aangaan van de beëindigingsovereenkomst zes maanden de tijd om zich op de vernietigbaarheid te beroepen.
Als een werkgever een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen bij de kantonrechter indient moet de kantonrechter zich ervan vergewissen of de WMCO van toepassing is voor hij tot ontbinding kan overgaan. Er geldt een aantal uitzonderingen.
De arbeidsovereenkomst kan op zijn vroegst eindigen een maand nadat aan de verplichting tot melding van het collectieve ontslag is voldaan.