SRA | 16-12-2010 | Leestijd:

Ondernemers hebben binnen de grenzen van de redelijkheid de keuze om vermogensbestanddelen die zij voor hun onderneming gebruiken tot hun privé- of tot hun ondernemingsvermogen te rekenen. Vermogensbestanddelen die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend privé gebruikt worden, dat wil zeggen voor 90% of meer, zijn verplicht privévermogen. Vermogensbestanddelen die voor 90% of meer zakelijk gebruikt worden zijn verplicht ondernemingsvermogen. In andere gevallen heeft de ondernemer de keuze.

 

Een ondernemer kocht een woning met een garage. De woning was aangekocht vanwege de mogelijkheid om de garage om te bouwen tot kantoorruimte. Het merendeel van de werkzaamheden werd vanuit de kantoorruimte gedaan. De kantoorruimte besloeg ongeveer 15% van de oppervlakte van de woning. De vraag was of de woning op het moment van aanschaf keuzevermogen voor de ondernemer vormde of verplicht privévermogen.

 

De rechtbank was van oordeel dat de ondernemer met zijn keuze voor ondernemingsvermogen de grenzen van de redelijkheid niet overschreden had. Tot het keuzevermogen behoren immers vermogensbestanddelen die een band met de bedrijfsuitoefening hebben, maar die niet uitsluitend voor de bedrijfsuitoefening worden gebruikt. De woning was bouwkundig niet splitsbaar, aangezien de kantoorruimte niet afsluitbaar was van de rest van de woning en geen sanitaire voorzieningen of eigen aansluitingen voor gas, water en elektra had. Dat betekende dat de gehele woning keuzevermogen vormde en dus tot het ondernemingsvermogen kon worden gerekend.

De door de inspecteur bepleite ondergrens voor keuzevermogen van 20% zakelijk gebruik honoreerde de rechtbank niet. De wet stelt die eis niet en uit de jurisprudentie kan niet worden afgeleid dat dit een absolute ondergrens is.

woning ondernemer zakelijk vermogensbestanddelen ondernemingsvermogen kantoorruimte keuzevermogen ondergrens uitsluitend verplicht

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs