Drijft een vastgoed-bv wel of niet een onderneming? Dat is een vraag die in de praktijk regelmatig tot discussie leidt. De Belastingdienst heeft nu een handleiding voor deze problematiek openbaar gemaakt.
Deze handleiding geeft betrokkenen meer duiding over de vraag of een vastgoed-bv wel of niet een onderneming drijft. Dat is belangrijk, want als een vastgoed-bv een onderneming drijft dan zijn bij schenken of erven de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten van toepassing. Die bestaan uit de ruime vrijstellingen van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuiving van de aanmerkelijkbelangclaim van 25%. Zonder BOR en doorschuiving is maar liefst 40% aan belasting verschuldigd. Met de BOR kan dit teruggebracht worden tot 3,4% boven de € 1.000.000.
Ondernemen of beleggen?
Over het verschil tussen ondernemen en beleggen is veel rechtspraak bekend. Een bv die zich bezighoudt met de verhuur-, ontwikkelings-, bouw- en renovatieactiviteiten drijft een onderneming als:
- deze activiteiten een organisatie van arbeid, kennis en kapitaal vormen, waarmee
- het behalen van een meer dan normaal rendement wordt beoogd.
Rechters zetten echter geen duidelijke lijnen uit en zelfs de Hoge Raad houdt het op deze open norm. Maar onlangs heeft een grote vastgoed-bv wel gelijk gekregen (HR 15 april 2016).
Praktijk
In de praktijk moet nog maar blijken of de handleiding van de Belastingdienst vastgoed-bv’s die in familiehanden zijn, genoeg handvatten biedt. De Belastingdienst stelt zelf: ‘een handzaam overzicht te bieden om de problematiek te kunnen overzien en vervolgens een afgewogen standpunt te kunnen innemen’.
Tip: Om die reden is het belangrijk om als vastgoed-bv een logboek te maken. Een logboek beschrijft namelijk alle specifieke activiteiten in het kader van het vastgoedmanagement over een bepaalde periode. Uit deze activiteiten moet blijken dat een vastgoed-bv er alles aan doet om een hoger rendement te behalen vergeleken met een gewone vastgoedbelegger. Dat moet een inspecteur kunnen overtuigen!
In de recente zaak bij de Hoge Raad ging het om een aanzienlijke vastgoed-bv met 350 panden. Maar waarom zou dat met een goede onderbouwing ook niet kunnen gelden voor kleinere familievastgoed-bv's?