Heeft uw personeel nog wettelijke vakantiedagen staan van 2015? Dan moeten zij deze vóór 1 juli 2016 opnemen. Gebeurt dit niet, dan komen ze te vervallen. Afkoop van deze dagen is niet mogelijk, tenzij een dienstverband wordt beëindigd.
Op deze regel zijn twee uitzonderingen mogelijk. Ten eerste als een werknemer een goede reden heeft voor het niet opnemen van het verlof. Dan vervallen de niet opgenomen wettelijke vakantiedagen pas na vijf jaar. Ten tweede kunt u als werkgever ook schriftelijk met uw personeel afspreken dat zij langer de tijd krijgen om deze dagen op te nemen.
Wettelijke vakantiedagen
Er zijn twee soorten vakantiedagen: de wettelijke en de bovenwettelijke. Wanneer iemand het hele jaar heeft gewerkt, bestaat er een wettelijk recht op een vakantie van vier maal de arbeidsduur per week. Werkt men 40 uur per week, dan is er dus een wettelijk recht op 4 x 40 uur = 160 uur vakantie. Dat zijn 20 dagen. Deze dagen mogen binnen een half jaar na het jaar dat ze zijn opgebouwd nog worden opgenomen.
Bovenwettelijke vakantiedagen
Naast de wettelijke vakantiedagen hebben uw werknemers meestal ook nog recht op bovenwettelijke vakantiedagen. Deze zijn vaak geregeld in een CAO. Voor bovenwettelijke vakantiedagen geldt een heel ander regime. Ze vervallen pas vijf jaar na het jaar waarin ze zijn opgebouwd. Ook kunnen deze dagen wél gedurende het dienstverband worden afgekocht, mits u dit schriftelijk bent overeengekomen.
Vakantiedagen van vóór 2012
Het aanscherpen van de regels voor het vervallen van wettelijke vakantiedagen is pas in 2012 ingegaan. Daarvoor gold een verjaringstermijn van vijf jaar. Voor wettelijke vakantiedagen die vóór 2012 zijn opgebouwd, is de termijn van vijf jaar blijven gelden. Dat wil zeggen dat er op dit moment nog bedrijven zijn met werknemers die nog vakantiedagen opgebouwd in 2011 hebben staan. Die dagen vervallen dus pas eind 2016.