Een directeur-grootaandeelhouder heeft, anders dan een gewone werknemer, de mogelijkheid om zijn pensioen op te bouwen in eigen beheer bij de BV. Voor een gewone werknemer bestaat deze mogelijkheid niet door de verplichte zekerstelling van pensioentoezeggingen. Door het pensioen in eigen beheer op te bouwen blijft het gereserveerde bedrag beschikbaar voor financiering van de onderneming. Er bestaan grote verschillen tussen de commerciële en fiscale waarderingregels voor pensioen in eigen beheer. De verschillen hebben betrekking op de te hanteren rente, het gebruik van leeftijdsterugstelling, het risico van vooroverlijden en de mogelijkheid om met toekomstige loon- en prijsstijgingen rekening te houden. Daarnaast zorgen de kosten- en winstopslagen die verzekeraars hanteren voor een verschil tussen de commerciële en fiscale waarde. In een brief aan de Eerste en Tweede Kamer gaat de staatssecretaris van Financiën in op mogelijkheden om die verschillen te verkleinen. De volgende mogelijkheden zijn onderzocht:
- Berekening van de fiscale pensioenverplichting op commerciële basis.
- Herrekening van pensioenaanspraken op basis van de fiscale pensioenverplichting.
- Het invoeren van een nieuwe vorm van een oudedagsreserve die losstaat van het arbeidsrecht en de loonbelasting. Vergelijkbaar met de oudedagsreserve voor de IB-ondernemer wordt ten laste van de winst een bedrag gereserveerd. Oprenting van gereserveerde bedragen vindt niet plaats. Actuariële berekeningen zijn niet nodig.
De conclusie van de staatssecretaris is dat de eerste variant te grote budgettaire consequenties heeft. De tweede variant is geen structurele oplossing voor het probleem, maar voorkomt wel dat geen dividend kan worden uitgekeerd. De derde variant lijkt het meest tegemoet te komen aan de wens van de ondernemer om de voor de oude dag gereserveerde gelden beschikbaar te houden voor de financiering van de onderneming zonder grote kosten voor de Belastingdienst.