Wanneer in een arbeidsovereenkomst geen eenzijdig wijzigingsbeding is opgenomen, kan de werkgever alleen met instemming van de werknemer daarin wijzigingen aanbrengen. Daarbij geldt, dat werkgever en werknemer over en weer verplicht zijn zich als een goed werkgever respectievelijk een goed werknemer te gedragen. Dit brengt mee dat de werknemer voorstellen van de werkgever, die verband houden met wijzigingen in de omstandigheden op het werk, alleen mag afwijzen als aanvaarding redelijkerwijs niet van hem kan worden gevraagd.
Een ontslagprocedure bij de kantonrechter had betrekking op een werkneemster aan wie de werkgever in het verleden had toegezegd dat zij geen avonddiensten hoefde te vervullen. De werkgever wilde in verband met een reorganisatie terugkomen op de toezegging, maar de werkneemster weigerde dat. De kantonrechter was van oordeel dat het belang van de werkneemster onvoldoende was geconcretiseerd en daardoor niet opwoog tegen het belang van de werkgever. Volgens de kantonrechter had van de werkneemster mogen worden verwacht dat zij positief zou reageren op het voorstel van de werkgever door in ieder geval tijdelijk avonddiensten te vervullen.
Dat partijen geen overeenstemming konden bereiken over de wijze waarop de arbeidsovereenkomst in de toekomst zou worden ingevuld was aan de werkneemster te wijten. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding. Opmerkelijk is dat de werkgever eigenlijk de werkneemster niet kwijt wilde en daarom de mogelijkheid vroeg en kreeg van de kantonrechter om het ontbindingsverzoek in te trekken indien de werkneemster alsnog akkoord zou gaan met het werken van avonddiensten.