SRA | 08-04-2011 | Leestijd:

Transacties tussen een BV en haar aandeelhouders moeten zakelijk zijn. Wanneer het gaat om een onderlinge geldlening, dan moeten de hoogte van de lening, de rente, de aflossingsverplichtingen en de zekerheden voor de betaling van rente en aflossing op zakelijke basis bepaald worden. In de praktijk blijkt dit niet altijd het geval te zijn. 

 

Een aandeelhouder verstrekte grote bedragen aan zijn BV’s zonder zekerheden te vragen, terwijl de BV's een bescheiden eigen vermogen hadden. Er vonden nooit aflossingen of rentebetalingen plaats. Gedurende de looptijd werd een vordering in rekening-courant omgezet in een achtergestelde lening. De vorderingen werden jaarlijks afgewaardeerd, maar dat weerhield de aandeelhouder er niet van om nieuwe leningen te verstrekken.

Hof Arnhem vond dat de aandeelhouder een onverantwoord debiteurenrisico op zich had genomen door de leningen op deze manier te verstrekken. Volgens het hof ging het om onzakelijke leningen. Binnen het winstregime komt de afboeking van een onzakelijke lening niet ten laste van de winst. Het winstregime is ook van toepassing voor de bepaling van het resultaat uit de terbeschikkingstellingsregeling. Voor onzakelijke leningen die een aandeelhouder aan zijn BV verstrekt betekent dit dat de afwaardering van de leningen niet ten laste van het inkomen in box 1 kan worden gebracht.

bv leningen lening rente aandeelhouder afwaardering onzakelijke onzakelijkheid verhindert zekerheden

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs