Ondernemers hebben onder voorwaarden recht op een aantal fiscale faciliteiten. Een daarvan is de MKB-winstvrijstelling. Die vrijstelling houdt in dat een percentage van de winst is vrijgesteld van belasting. De vraag in een procedure voor de Hoge Raad was of de MKB-winstvrijstelling ook van toepassing is in een jaar waarin een ondernemer in verband met staking van zijn onderneming geen andere winst geniet dan stakingswinst.
De Hoge Raad ziet geen reden om aan te nemen dat de MKB-winstvrijstelling niet van toepassing is op de winst die iemand uit een onderneming geniet in een jaar, waarin die onderneming niet meer voor zijn rekening wordt gedreven. De procedure had betrekking op de firmanten in een VOF die hun onderneming met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2007 inbrachten in een BV. De BV werd op 31 mei 2007 opgericht. Op de in 2007 verantwoorde stakingswinst brachten de firmanten de MKB-winstvrijstelling in aftrek.