Voor de erfrechtelijke verkrijging van ondernemingsvermogen geldt een faciliteit waardoor onder voorwaarden minder erfbelasting betaald hoeft te worden. Deze faciliteit is bekend als bedrijfsopvolgingsfaciliteit en is bedoeld om te voorkomen dat de erfbelasting leidt tot liquiditeitsproblemen bij een onderneming die vererft. Toepassing van de faciliteit is beperkt tot het aan de onderneming gebonden vermogen. Aan de verkrijger wordt de eis gesteld dat hij de onderneming voortzet. Wanneer geen ondernemingsvermogen wordt verkregen of wanneer de verkrijger de onderneming niet voortzet, is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet van toepassing.
De erfgenaam van een overleden landbouwer in ruste claimde op basis van het gelijkheidsbeginsel toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit bij de verkrijging van het voormalige ondernemingsvermogen. De tot dat vermogen behorende landbouwgrond werd door hem gepacht. De verkrijging bestond uit de verpachte landbouwgrond, de machines en de boerderij. In letterlijke zin was geen sprake van de verkrijging van een onderneming, omdat de overledene al enkele jaren voor zijn overlijden de onderneming had beëindigd.
De rechtbank Breda is van oordeel dat verkrijgingen krachtens erfrecht van ondernemingsvermogen en van andere vermogensvormen voor de heffing van successierecht in beginsel gelijke gevallen zijn, omdat de successiewet geen rekening houdt met de aard van de verkrijging. Door de invoering van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit is de wetgever onderscheid gaan maken tussen de verkrijging van ondernemingsvermogen en de verkrijging van privévermogen. Dat is op zichzelf niet vreemd of onrechtmatig, maar sinds de verruiming van de faciliteit met ingang van 2005 leidt dit tot een begunstiging van ondernemingsvermogen die veel verder gaat dan redelijk is. Volgens de rechtbank heeft de wetgever zonder objectieve en redelijke rechtvaardiging onderscheid in behandeling gemaakt tussen de verkrijging van ondernemingsvermogen en andere verkrijgingen. De rechtbank heeft de opgelegde aanslag met toepassing van de faciliteit omgezet in een conserverende aanslag.