Het wetsvoorstel 'Wet arbeidsmarkt in balans' (WAB) heeft ook gevolgen voor de ketenregeling bij tijdelijke arbeidscontracten. De huidige maximumtermijn van twee jaar wordt weer drie jaar. Hoe kunt u hier nu al op inspelen?
Wat houdt de wijziging in?
De ketenbepaling bepaalt wanneer elkaar opeenvolgende tijdelijke arbeidscontracten overgaan in een arbeidscontract voor onbepaalde tijd. Op dit moment is dat het geval bij meer dan drie elkaar opvolgende contracten of (bij een kleiner aantal) als de totale duur van de opvolgende contracten langer dan twee jaar is.
Deze maximumtermijn van de ketenregeling wordt verruimd van twee naar drie jaar. De keten zelf blijft onveranderd met drie contracten. U kunt een werknemer dus nog een derde jaar laten werken als u twijfelt of er structureel wel voldoende werk is voor de werknemer. Houd daar rekening mee bij de lengte van de contracten.
Wanneer gaat de wijziging in?
Het is de bedoeling dat de ‘nieuwe’ ketenregeling ingaat op 1 januari 2020. Er is geen overgangsrecht van toepassing. De nieuwe ketenregeling treedt dan onmiddellijk in werking. Op een arbeidsovereenkomst die eindigt op of na 1 januari 2020, is dus een keten van drie jaar van toepassing, ook als de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor 1 januari 2020.
Tip! Maak gebruik van het ontbreken van overgangsrecht. Als u in 2019 een tweede of derde contract sluit dat eindigt na 1 januari 2020, ontstaat er geen vast contract als de periode van twee jaar is overschreden.
Dit is anders als op het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigt, nog bij cao in het voordeel van de werknemer is afgeweken van de ketenbepaling. In dat geval zijn de cao-bepalingen die ten voordele van de werknemer zijn overeengekomen, leidend.
Enkele voorbeelden
Voorbeeld 1.
U sluit eerst een tijdelijk contract af van twaalf maanden, van 1 april 2018 tot 1 april 2019. U verlengt dit tijdelijke contract voor zes maanden van 1 april 2019 tot 1 oktober 2019. Daarna volgt er een derde tijdelijk contract van twaalf maanden van 1 oktober 2019 tot 1 oktober 2020. Nu de beëindiging van het derde tijdelijke contract ligt na 1 januari 2020, is er geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan.
Voorbeeld 2.
U sluit eerst een tijdelijk contract af van één jaar van 1 oktober 2018 tot 1 oktober 2019. Daarna volgt er een verlenging van anderhalf jaar van 1 oktober 2019 tot 1 april 2021. Na 1 januari 2020 blijft het tweede contract een tijdelijk contract en wordt het geen contract voor onbepaalde tijd. De totale duur van de tijdelijke contracten is wel langer dan twee jaar, maar het moment waarop de periode van twee jaar wordt gepasseerd (1 oktober 2020) ligt na 1 januari 2020.
Voorbeeld 3.
U sluit een tijdelijk contract af van twaalf maanden van 1 september 2017 tot 1 september 2018. Hierna volgt er een tweede tijdelijk contract van 15 maanden van 1 september 2018 tot 1 december 2019. Hier loopt het tweede tijdelijke contract af voor 1 januari 2020 en is dus de huidige wet van toepassing. Er is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan met ingang van 1 mei 2019.
Let op! Het is de bedoeling dat per 1 januari 2020 de ketenregeling voor tijdelijke contracten verandert. U kunt daar nu al op inspelen door een tweede of derde tijdelijk contract aan te bieden dat eindigt na 1 januari 2020. Let er wel op dat opeenvolgende tijdelijke contracten samen niet de termijn van 36 maanden overschrijden.